Cornelis Koning
1893 - 1951

Werk Cornelis Koning - Firenze 1926

Werk Cornelis Koning
"Firenze 1926"
Potlood op papier
23 x 16,5 cm
gesigneerd r.o. C. Koning
Werk Cornelis Koning
Groepsfoto San Gimignano
l.b. Jaap Kaal, r.b. Jo Koster, l.o. Wim Schumacher, r.o. Cornelis Koning
Werk Cornelis Koning
Cornelis Koning en Melitta Lass? voor het klooster Gambassi Terme bij San Gimignano.
Koning en Kaal hadden hier mogelijk atelierruimte

"Toen ik in Italië was - dacht ik vaak dat een Hollandsche goedhartige vrouw mij bediende - en de omgang met de Italianen was uitstekend - werkelijk 't is zoo weinig verschil - Er is veel meer denkbeeldige afstand - dan werkelijke begrenzing - "

Bij Cornelis Koning moet door de verhalen over verschillende reizen naar Italië, die hij kan hebben gehoord van Antoon Derkinderen en Prix de Romewinnaar Charles Eyck, ook het idee zijn ontstaan er een reis voor te maken.
De financiële steun van mecenas Gijsbert van Rede aan Cornelis Koning geeft de kunstenaar deze mogelijkheid. Hij vraagt zijn vriend Gerard Drost om mee te gaan maar Drost kan moeilijk weg omdat hij op dat moment gedwongen is om voor zijn zieke broer te zorgen en verhuisplannen heeft. Jaap Kaal, die zich vrij kan maken van zijn werk als technisch tekenaar, wordt zijn reisgenoot.
De vrienden gaan in februari 1926 naar Parijs, bezoeken het Louvre, museum Rodin, de Notre Dame, Versailles en gaan door naar Milaan, waar ze bij het Nederlands Consulaat allebei een 'tessera' ophalen, die vrij toegang geeft tot alle Italiaanse staatsverzamelingen. In Milaan zien ze nog schilderingen van Leonardo da Vinci.
Dan gaat de reis door naar Florence. Kaal vindt het er 'te toeristisch' schrijft hij in een brief aan dorpsgenoot Jos van der Horst: "...waar de geheele stad voor rijke Amerikanen schijnt ingericht, tot zelfs de diensten in de kerken schijnen voor vreemdelingen te worden gehouden zoals bij ons de kaasmarkt te Alkmaar. De geheele stad teert op zijn oude roem. Michelangelo en Da Vinci worden hier uitgebuit en de winkels zijn propvol slechte copiëen en meubelen waar men kunstmatig de worm in heeft laten vreten..."
Beide vrienden zien veel kunstschatten maar bezwijken er niet onder. De bewondering voor de Italiaanse meesters is wisselend. Voor de schilderijen en beelden met Maria en het christuskind heeft Koning weinig waardering: ..."Al die ellendige madonna's tegen stijfselblauwe luchten, verschrikkelijk gewoon!"... Koning moet gezegd hebben; ..."Ik zou ze wel een klap in het gezicht willen geven!"... De ontroering is er wél bij het zien van een zelfportret van Rembrandt in museum Palazzo Pitti.

De kunst in Italië blijkt niet het enige reisdoel. De inhoud van bovengenoemde brief maakt duidelijk dat het landschap hen sterk boeit, maar dat de gewone, eenvoudige mensen ook hun warme belangstelling hebben. Landschappen worden getekend en geschilderd en mensen zijn bereid om voor een kleine vergoeding te poseren.
De vrienden komen eind februari met de postbus aan in San Gimignano, hetToscaanse dorp met de 14 torens en blijven er ruim 4 maanden. In de albergo van de familie Salvestrini aan de Piazza della Cisterna sluit men vriendschap met andere kunstenaars, die er in hetzelfde hotel verblijven. Graficus W. Jos de Gruyter en zijn vrouw Greet Feuerstein, schilderes en illustratrice zijn er op huwelijks- annex studiereis, schilderes Jo Koster zwervend door Zuid-Europa verblijft er en ook Wim Schumacher met zijn Russische vrouw Melitta Lass.  In het straatbeeld van toen moeten de figuren van Koning en Kaal wel opvallende verschijningen zijn geweest. W. Jos de Gruyter, die de vrienden in zijn memoires schertsend 'Watt en Half-Watt' noemt naar een komisch duo uit die tijd, geeft een beschrijving van Koning als 'een lange stijve staak in een dikke grijze trui' en de 'ronde, korte' Kaal die samen door de straten van San Gimignano dwalen. De Gruyter vertelt hoe Koning na twee à drie uren in de blakende zon te hebben gestaan, thuiskomt met een geschilderde voorstelling van daken van boerenschuren vanuit de hoogte gezien. Koning vraagt wat men er van vindt en De Gruyter en zijn vrouw reageren met: "...Interessante compositie, gevoelig gedaan...." Maar eigenlijk vonden zij het op een 'nachtstuk' lijken. Koning moet geantwoord hebben: "...'t is ook een rotland, ik kan niet tegen al dat licht hier...".
Volgens De Gruyter kon Koning zijn draai niet vinden en voelde hij zich doodongelukkig. "...Hij had toch zo'n heimwee naar Holland: grijze luchten en geen hitte, geen vliegen of vlooien. Wat zou je zeggen van een heerlijke herfstige mot regendag met nu en dan een fiks buitje.."
Vanuit San Gimignano worden ook wel uitstapjes gemaakt naar andere plaatsen om de fresco's te zien, die ze nog op het verlanglijstje hebben staan. Perugia wordt bezocht, waar ze ook nog een nachtje blijven. Ze gaan naar Siena en Rome.
Ondanks problemen met de warmte, komt er toch nog wel een en ander uit hun handen. Toch is de koffer niet vol met werk als de vrienden begin juli verder trekken.
Als Koning en Kaal in Padua zijn ontvangen ze nog een briefkaart vanuit San Gimignano van Jo Koster. De Schumachers stonden op het punt van vertrekken en voor Jo Koster was 'de tafel nu erg klein geworden'. Als ook nog Choggia en Venetië zijn bezocht reizen de twee door naar München en vervolgens door naar huis.
In de maanden dat zij op reis zijn wordt per brief contact gehouden met het vaderland en Koning en Kaal ontvangen op hun beurt ook post vanuit Nederland. In mei stuurt achterblijver Gerard Drost een brief. Hij schrijft daarin door veel in beslag te worden genomen en komt maar moeilijk toe aan schilderen. Behalve over zijn eigen zorgen schrijft Drost, die zijn atelier dan nog altijd aan de haven in Huizen heeft, ook over de stand van zaken bij de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen en wat hij gezien heeft op tentoonstellingen. De namen van collega's passeren de revue en hij laat duidelijk blijken dat zijn vrienden in Italië niets missen: "... En als ik zo in de gangen der kunstwereld dool in 't donker. Arti en Lucas? een ware begrafenis en als 't waar is dat vreugde uit smart komt licht na donker, dan hebben we een prettig vooruitzicht. Wat zal ik zeggen... Monnikendam bracht een portret met waardering... nu eens voor z'n geven, en niet voor zijn kunnen. Roeland Koning zwaait 't penseel als een ridder maar wat hij treft is een dooie kat. Wat z'n kunnen aangaat, ik ben niet waardig zijn verf te rollen, maar wat ik 't meest in hem waardeer, betreur ik tegelijkertijd... hij kan te veel. Jurres is door een olifant opgevreten, dat komt er van als je met wilde dieren omgaat en de olifanten stijgen nu in Amerika, daar er geen meer bij komen. W. Jansen lamplicht. En nu spaar ik je de rest. Zonder veel fantasie kan je zelf wel doorgaan..."

Naar aanleiding van een tentoonstelling in Kunsthandel Unger in Rotterdam in 1943 zal W. Jos de Gruyter in een krantenartikel refereren aan hun ontmoeting in Italië. Volgens de recensent hanteert Cornelis Koning nog altijd een donker palet en suggereert hij dat de kunstenaar in 1926 in staat was gesteld juist naar het Zuiden te trekken in de hoop dat hij er een lichter of kleuriger palet zou opdoen. Toch is De Gruyter vooral lovend in zijn kritiek over het tentoongestelde: "...veel verrast door een menschelijk sentiment en door wezenlijk picturale eigenschappen en ik zou deze tentoonstelling, in de kunstzaal Unger te Rotterdam, dan ook tot de beste willen rekenen, door mij de laatste tijd gezien..."